De
vaas en andere geschenken
Het is tweede kerstdag. De twee vrouwen zitten in een koffiehuis.
Ze zitten er allebei feestelijk uitgedost bij. Ze hebben
elk een lege kop koffie voor hen staan. Ze staren allebei
in hun lege kop koffie.
En, goed gevierd gisteren, vraagt de zwartharige vrouw.
Goed gevierd, zegt de blonde vrouw. Goed gevierd én
goed gegeten.
Ik heb ook goed gegeten, zegt de zwartharige vrouw. Héél
goed gegeten, maar natuurlijk te veel.
Ik ook, zegt de blonde vrouw. Veel te veel heb ik gegeten.
Dat wordt een weekje vasten. Ik heb veel te veel gegeten.
Ik ook, zegt de zwartharige vrouw.
Heb je zelf gekookt, vraagt de blonde vrouw.
Natuurlijk niet, zegt de zwartharige vrouw. Natuurlijk niet.
Wat dacht je?
Ik heb ook niet zelf gekookt, zegt de blonde vrouw. Alleen
het dessert heb ik zelf klaargemaakt. Alleen het dessert.
Een Christmas pudding.
Een Christmas pudding, zegt de zwartharige vrouw. Een Christmas
pudding?
Ja, een Engelse Christmas pudding, zegt de blonde vrouw.
Zo'n blubberig ding, vraagt de zwartharige vrouw.
Neen, geen blubberig ding, zegt de blonde vrouw. Mijn pudding
was vast.
En hoe smaakt dat, zo'n Christmas pudding, vraagt de zwartharige
vrouw.
Naar rozijnen en cognac, zegt de blonde vrouw.
Naar rozijnen en cognac, zegt de zwartharige vrouw.
Ja, naar rozijnen en cognac, zegt de blonde vrouw.
Hoe ben je daarbij gekomen, vraagt de zwartharige vrouw.
De vrouw van mijn oudste broer is een Engelse, zegt de blonde
vrouw. Zij heeft me geholpen. Zij heeft die pudding eigenlijk
klaargemaakt.
Ach zo, zegt de zwartharige vrouw.
Ja, zij heeft me geholpen, zegt de blonde vrouw. Zij heeft
die pudding klaargemaakt.
Ach zo, zegt de zwartharige vrouw.
Alleen was het me nooit gelukt, zegt de blonde vrouw.
Wij hadden een koud buffet, zegt de zwartharige vrouw. Van
die traiteur op de Grote Markt. La Cocagne.
La Cocagne, zegt de blonde vrouw. Nogal duur, niet?
Ja, nogal duur, zegt de zwartharige vrouw.
En, was het lekker, vraagt de blonde vrouw.
Heel lekker, zegt de zwartharige vrouw. Héél
lekker. Een heel goede traiteur. La Cocagne. Een heel goede
traiteur. En als dessert, als dessert hadden we kerststronk.
Van Kerselaers, die bakker naast La Cocagne. Kerselaers.
Dat is een goeie bakker, zegt de blonde vrouw.
Ja, dat is een goede bakker, zegt de zwartharige vrouw.
Dat is een goeie bakker, zegt de blonde vrouw.
En, heeft Erik je weer eens met een mooi geschenk verrast,
vraagt de zwartharige vrouw.
Dat is een héél goeie bakker, zegt de blonde
vrouw.
Wat heb je van Erik gekregen dit jaar, vraagt de zwartharige
vrouw.
Je raadt het nooit, zegt de blonde vrouw.
Wat, zegt de zwartharige vrouw.
Raad eens, zegt de blonde vrouw.
Wat, zegt de zwartharige vrouw.
Je raadt het nooit, zegt de blonde vrouw.
Wat, zegt de zwartharige vrouw.
Een geschenkbon voor dat schoonheidsinstituut op..., zegt
de blonde vrouw.
Een geschenkbon voor een schoonheidsinstituut, zegt de zwartharige
vrouw.
Een geschenkbon voor dat schoonheidsinstituut op de Grote
Markt, zegt de blonde vrouw. Liberace, dat schoonheidsinstituut
op de Grote Markt.
Liberace, zegt de zwartharige vrouw.
Ja, Liberace, zegt de blonde vrouw. Liberace op de Grote
Markt.
Jij boft, zegt de zwartharige vrouw. Jij boft echt.
Dat vind ik ook, zegt de blonde vrouw. Ik bof echt.
Liberace op de Grote Markt, zegt de zwartharige vrouw.
Ik bof echt, zegt de blonde vrouw.
Liberace, zegt de zwartharige vrouw. Dat zal niet goedkoop
geweest zijn.
Een geschenkbon voor een hele voormiddag lang, zegt de blonde
vrouw. Een hele voormiddag. Stel je voor.
Je meent het niet, zegt de zwartharige vrouw. Een hele voormiddag?
Dat heeft Erik vast en zeker een fortuin gekost.
Een hele voormiddag, zegt de blonde vrouw.
Geweldig, zegt de zwartharige vrouw.
Een héle voormiddag, zegt de blonde vrouw.
Fantastisch, zegt de zwartharige vrouw.
En jij, wat heb jij gehad van Sam, vraagt de blonde vrouw.
Fantástisch, zegt de zwartharige vrouw.
Wat heb jij gehad van Sam, vraagt de blonde vrouw.
Een boeket bloemen en een nieuwe stofzuiger, zegt de zwartharige
vrouw.
Een nieuwe stofzuiger, zegt de blonde vrouw.
Een nieuwe stofzuiger, zegt de zwartharige vrouw. Mijn ouwe
was stuk. Soms deed hij het, soms deed hij het niet.
Een nieuwe stofzuiger, zegt de blonde vrouw.
En een boeket bloemen, zegt de zwartharige vrouw.
En, blij ermee, vraagt de blonde vrouw.
Blij, zegt de zwartharige vrouw. Blij? Pff. Ik was veel
blijer geweest met die geschenkbon van jou. Met die voormiddag
bij Liberace.
Een hele voormiddag bij Liberace, zegt de blonde vrouw.
Een hele voormiddag, zegt de zwartharige vrouw. Dat heeft
Erik een fortuin gekost.
Een hele voormiddag lang, zegt de blonde vrouw.
Jij boft, zegt de zwartharige vrouw.
Ik bof echt, zegt de blonde vrouw.
En nog andere originele geschenken gehad, vraagt de zwartharige
vrouw.
Een mooie zijden sjaal van mijn jongste broer, zegt de blonde
vrouw.
Een zijden sjaal, zegt de zwartharige vrouw.
Een hele mooie zijden, handbeschilderde sjaal, zegt de blonde
vrouw. Van de Louvre.
De Louvre, zegt de zwartharige vrouw.
Ja, de Louvre op de Grote Markt, zegt de blonde vrouw.
Amaai, zegt de zwartharige vrouw.
Ik wist niet dat mijn broer dat voor me over had, zegt de
blonde vrouw. Een sjaal uit de Louvre. Een zijden, handbeschilderde
sjaal uit de Louvre. Handbeschilderd.
De Louvre, zegt de zwartharige vrouw. De Louvre.
Ja, de Louvre, zegt de blonde vrouw.
Jij boft, zegt de zwartharige vrouw.
Ik bof echt, zegt de blonde vrouw. En van mijn moeder heb
ik een nieuwe gsm gekregen. Één waar je ook
foto's mee kunt trekken.
Met ingebouwd fototoestel, zegt de zwartharige vrouw.
Ja, je kunt er ook foto's mee trekken, zegt de blonde vrouw.
En verzenden. En uitprinten. En verzenden.
Ook niet goedkoop, zegt de zwartharige vrouw.
Neen, denk ik ook niet, zegt de blonde vrouw.
Amaai, zegt de zwartharige vrouw. Jij wordt verwend.
Dat kun je wel zeggen, zegt de blonde vrouw.
Jij wordt verwend, zegt de zwartharige vrouw.
En jíj, wat heb jíj nog gehad, vraagt de blonde
vrouw.
Jij wordt écht verwend, zegt de zwartharige vrouw.
Wat heb jíj nog gehad, vraagt de blonde vrouw.
Stil, zegt de zwartharige vrouw. Stil, ik durf er niet aan
te denken.
Hoe bedoel je, zegt de blonde vrouw.
Vreselijk, zegt de zwartharige vrouw.
Hoe bedoel je, zegt de blonde vrouw.
Verschrikkelijk, zegt de zwartharige vrouw.
Vertel eens, zegt de blonde vrouw.
Mijn vader had voor mijn moeder en mij een geschenk gekocht,
zegt de zwartharige vrouw. Twee grote pakken had hij. Voor
zijn twee vrouwen.
Voor zijn twee vrouwen, zegt de blonde vrouw.
Voor zijn twee vrouwen, zegt de zwartharige vrouw. Zo noemt
hij mijn moeder en mij altijd. Zijn twee vrouwen.
Zijn twee vrouwen, zegt de blonde vrouw.
Zijn twee vrouwen, zegt de zwartharige vrouw. Hij had een
geschenk voor zijn twee vrouwen gekocht, zei hij. Ik mocht
als eerste een pak kiezen.
En, vraagt de blonde vrouw.
En, zegt de zwartharige vrouw. En? Verschrikkelijk.
Verschrikkelijk, zegt de blonde vrouw.
Verschrikkelijk, zegt de zwartharige vrouw. Ver-schri-kke-lijk.
In het pak stak de lelijkste vaas die je je maar kunt voorstellen.
Althans, dat dacht ik.
Dat dacht je, zegt de blonde vrouw.
Dat dacht ik, zegt de zwartharige vrouw.
Dat dacht je, zegt de blonde vrouw.
Ja, dat dacht ik, zegt de zwartharige vrouw. Toen mijn moeder
háár pak opendeed, stak daar een nóg
lelijkere vaas in.
Nog lelijker, zegt de blonde vrouw.
Nóg lelijker, zegt de zwartharige vrouw. De allerlelijkste
vaas die je je kunt voorstellen. De aller allerlelijkste.
Je overdrijft, zegt de blonde vrouw.
En ik dacht dat ik de lelijkste vaas had gekozen, zegt de
zwartharige vrouw.
Je overdrijft, zegt de blonde vrouw.
Ik overdrijf niet, zegt de zwartharige vrouw. Die van mij
is niet om aan te zien, maar die van mijn moeder, die is
nóg lelijker. Je houdt het niet voor mogelijk. Nog
véél lelijker. Véél lelijker.
Nog lelijker, zegt de blonde vrouw.
De allerlelijkste vaas die je je kunt voorstellen, zegt
de zwartharige vrouw. De allerlelijkste. De allerlelijkste.
Aartslelijk.
Je overdrijft, zegt de blonde vrouw.
En ik dacht dat ik de lelijkste vaas had gekozen, zegt de
zwartharige vrouw.
Je overdrijft, zegt de blonde vrouw.
Ik overdrijf niet, zegt de zwartharige vrouw. Ik overdrijf
níét. Ik heb echt zin om die vaas kapot te
laten vallen.
Dat zou ik toch maar niet doen, zegt de blonde vrouw.
Daar heb ik écht zin in, zegt de zwartharige vrouw.
Om die vaas om te stoten. Per ongeluk, je weet wel. Per
ongeluk.
Dat zou toch héél ondankbaar zijn, zegt de
blonde vrouw.
Wacht maar tot je die vaas ziet, zegt de zwartharige vrouw.
Wacht maar.
Ik ben benieuwd, zegt de blonde vrouw.
Wacht maar totdat je nog eens thuis langskomt, zegt de zwartharige
vrouw. Je verschrikt je een aap. Je zult me wel gelijk geven.
Wacht maar.
Ik ben benieuwd, zegt de blonde vrouw.
Wacht maar, zegt de zwartharige vrouw.
Je hebt er toch niets van tegen je vader gezegd, zegt de
blonde vrouw.
Wacht maar tot je die vaas ziet, zegt de zwartharige vrouw.
Je hebt er toch niets van tegen je vader gezegd, zegt de
blonde vrouw.
Wij zijn thuis nogal recht voor de raap, zegt de zwartharige
vrouw.
Hoe bedoel je, zegt de blonde vrouw.
We zijn nogal eerlijk tegen elkaar, zegt de zwartharige
vrouw. Toen ik mijn geschenk uitpakte, zei ik natuurlijk
dank je wel, maar wel op een begrafenistoon, je weet wel.
Zo van, dank je wel.
Dat klinkt inderdaad niet echt oprecht, zegt de blonde vrouw.
Dank je wel, zegt de zwartharige vrouw op een sombere toon.
Dat is wel duidelijk, zegt de blonde vrouw.
Dank je wel, zegt de zwartharige vrouw nog eens.
Héél duidelijk, zegt de blonde vrouw.
Mijn moeder was iets minder subtiel, zegt de zwartharige
vrouw.
Hoe bedoel je, zegt de blonde vrouw.
Weet je wat ze zei, zegt de zwartharige vrouw. Weet je wat
mijn moeder zei?
Wat zei ze, zegt de blonde vrouw.
Weet je wat ze zei, zegt de zwartharige vrouw.
Wat zei ze, zegt de blonde vrouw.
Weet je wat ze zei, zegt de zwartharige vrouw. Je smaak
wordt met de jaren slechter, zei ze. Je smaak wordt met
de jaren slechter.
Oei, zegt de blonde vrouw.
Je smaak wordt met de jaren slechter, zegt de zwartharige
vrouw. Dat zei ze. Niet echt subtiel, toch?
Nee, niet echt subtiel, nee, zegt de blonde vrouw.
Je smaak wordt met de jaren slechter, zegt de zwartharige
vrouw.
Nee, niet echt subtiel, zegt de blonde vrouw. En hoe reageerde
je vader daarop?
Je smaak wordt met de jaren slechter, zei ze, zegt de zwartharige
vrouw.
Wat zei je vader, zegt de blonde vrouw.
Die heeft de rest van de dag heel zielig voor zich uit zitten
kijken, zegt de zwartharige vrouw. Héél zielig.
Dat geloof ik, zegt de blonde vrouw.
Geen tien woorden heeft hij nog gezegd, de rest van de dag,
zegt de zwartharige vrouw. Geen tien woorden.
Dat geloof ik, zegt de blonde vrouw.
Die was er niet goed van, zegt de zwartharige vrouw. Die
was er helemaal niet goed van.
Tja, zegt de blonde vrouw.
Ik had wel medelijden met hem, iedere keer dat ik naar hem
keek, zegt de zwartharige vrouw. Hij zag er heel zielig
uit. Héél zielig.
Och arme, zegt de blonde vrouw.
Lelijke vaas, zegt de zwartharige vrouw.
Arme man, zegt de blonde vrouw.
Afschuwelijke vaas, zegt de zwartharige vrouw.
Arme man, zegt de blonde vrouw.
Vreselijke vaas, zegt de zwartharige vrouw.
Je overdrijft, zegt de blonde vrouw.
Afschuwelijke vaas, zegt de zwartharige vrouw. Wacht maar
tot je nog eens langskomt. Je zult me wel gelijk geven.
Ik ben benieuwd, zegt de blonde vrouw.
Verschrikkelijke vaas, zegt de zwartharige vrouw.
Ik ben benieuwd, zegt de blonde vrouw.
Afschuwelijk, zegt de zwartharige vrouw. Af-schu-we-lijk.
Aarts en aartslelijk.
O ja, weet je wat ik nog heb gehad, zegt de blonde vrouw.
Weet je waarvoor de rest van de familie heeft samen gelegd?
Ik wil het niet weten, zegt de zwartharige vrouw.
Weet je wat ik van de rest van de familie heb gehad, vraagt
de blonde vrouw.
Dat wil ik niet weten, zegt de zwartharige vrouw.
Wil je het echt niet weten, vraagt de blonde vrouw.
Ik wil het echt niet weten, zegt de zwartharige vrouw.
Drinken we nog een koffie, zegt de blonde vrouw.
Ik wil het echt niet weten, zegt de zwartharige vrouw. Écht
niet.
Kom, we drinken nog een kop koffie,
zegt de blonde vrouw. Ze roept. Juffrouw, nog twee koffie's
alsjeblieft, roept ze.
|