INTERVIEW
ANGELO PERROTTI
Perrotti
werd in 1956 geboren op de Meulenberg in Houthalen; zijn
familiale roots liggen in Italië. Hij liep school,
werkte korte tijd als keukenhulp, ontwikkelde als autodidact
een passie voor tv (zappen), muziek (radio WDR III), vreemde
talen en literaire creatie. Ondertussen publiceerde hij
tal van kortverhalen in De Brakke Hond, Begane Grond, Nieuw
Wereldtijdschrift en Brain Drain.
Naar aanleiding van MANGOD hebben we Angelo Perrotti eens
op de rooster gelegd om wat meer over zijn doen en laten
te weten te komen. Aan de gezellige toog van Kunstencentrum
BELGIE hebben we hem kunnen strikken voor een interview.
In een lokaaltje in de Burgemeester Bollenstraat verscheen
deze merkwaardige en sympathieke figuur. In een open en
aangenaam gesprek vertelt hij ons over zijn verhalen en
passies
Op de website zijn verschillende
verhalen van je te vinden. Wanneer ben je met schrijven
begonnen?
Wel, in 1987 na een tweede opname in de psychiatrie verloor
ik alle contacten met vrienden. Ik ben toen beginnen schrijven
omdat ik niets anders had. Ik heb toen twee jaar aan een
stuk hele korte verhaaltjes - een twintigtal regels telkens
- geschreven. Die verhaaltjes waren eigenlijk geen verhaaltjes,
dat waren probeersels en de meeste waren verschrikkelijk.
Na een paar jaar werden die verhaaltjes iets langer en iets
beter, denk ik. En in 1992 werden mijn eerste twee korte
kortverhalen gepubliceerd.
Je schrijft zowel verhalen als gedichten. Waar haal je je
inspiratie?
Gedichten kan ik eigenlijk niet schrijven, vind ik. Mijn
zogenaamde gedichten zijn pure fictie. In die gedichten
heb ik het voornamelijk over jongen mist meisje toestanden.
Ik hoop dat ik er beter in ga worden en dat ik er in de
toekomst 'songgewijs' iets mee kan doen. Met andere woorden
om ze onder andere aan Vlaamse singer-songerwriters met
een writersblock aan te bieden.
Mijn verhalen, dat is wat anders. Tot 2000 waren al mijn
verhalen puur autobiografisch. In 2000 heb ik een verhalenbundel
gelezen van de Oostenrijkse schrijfster Liliane Faschinger.
Haar schrijfstijl en thema's hebben me enorm geïnspireerd.
Het eerste verhaal van Faschinger heb ik in de Brakke Hond
gelezen en vervolgens heb ik me de bundel aangeschaft. Die
bundel heb ik heel vaak herlezen en volledig uitgespit.
Na het bestuderen van die verhalenbundel had ik mijn eigen
stijl gevonden, dacht ik toen. Faschinger haar stijl leek
op mijn schrijfstijl, maar bij haar leek het nog simpeler.
Ze gebruikte meer herhalingen en ze beschreef alles vanop
een afstand, vond ik. In 2000 heb ik 'Katten' geschreven,
gebaseerd op het verhaal dat ik in de Brakke Hond had gelezen.
Ik begon 'Katten' zoals Faschinger ongeveer haar verhaal
begon en ben toen mijn eigen weg gegaan. Ik had opeens door
dat je iets niet moest beleefd hebben om erover te schrijven.
Voor de volgende verhalen heb ik ook gejat van de overige
verhalen van Faschinger haar bundel. In die stijl heb ik,
tot nu toe, een twintigtal verhalen geschreven, waarvan
er maar een paar niet deugen, denk ik. In het begin was
alles, geïnspireerd door Faschinger, of gejat van Faschinger.
Na een tijdje heb ik de bundel helemaal losgelaten. Wat
de inhoud betreft toch. Nu schrijf ik verhalen met fragmenten
uit het echte leven gecombineerd met eigen verzinsels en
fictieve wendingen. Vaak vergroot ik situaties uit door
te overdrijven of ik verwerk bijvoorbeeld een flard dialoog
die ik in het café opvang in een scène aan
een bushalte, of zo.
Voor mij zijn een paar zinnen die ik ergens opvang genoeg
om een heel verhaal rond te bouwen. Als ik iets hoor wat
me treft, noteer ik dat of onthoud ik het. Met die bepaalde
zinnen of woorden in mijn hoofd begin ik te schrijven. Ik
zet me achter mijn tekstverwerker en begin te schrijven.
Ik begin te schrijven en het verhaal komt. Soms zijn mijn
verhalen echter nog steeds autobiografisch. Neem nu bijvoorbeeld
De weddenschap, een verhaal uit 2002. Dat is
een verhaal dat ik zo goed als van a tot z zó heb
beleefd aan de toog. 98,8 % werkelijkheid.
Je hebt een speciale stijl van
schrijven. Bijvoorbeeld is het typerend dat je herhaalt
in je verhalen, is daar een speciale reden voor?
Het is hoe ik het ervaar en hoor in het leven. Mensen herhalen
zich voortdurend. Mensen luisteren vaak ook niet. Bijvoorbeeld,
iemand vraagt je iets en voordat je kan antwoorden begint
die persoon over iets anders. Snap je?
Ik herhaal dus omdat ik dat zo in het dagelijkse leven ervaar,
het is typisch vind ik. Bovendien vind ik ook dat het herhalen
van woorden of zinnen meer kracht, meer ritme geeft aan
het verhaal.
Het valt me ook op dat de mensen
in je verhalen precies langs elkaar door praten. Ze blijven
met hun gedachten bezig en ze luisteren precies niet naar
elkaar.
Inderdaad, de ene zegt iets en de andere zegt iets heel
anders. Ze zijn niet geïnteresseerd of zo druk bezig
met hun eigen leven en ervaringen dat ze niet horen wat
een ander zegt. Dat valt me op. Natuurlijk is het de ene
keer meer dan de andere en is er hier en daar ook wel iemand
die wel luistert.
Ik merk ook dat als iemand vertelt dat hij of zij iets ernstigs
heeft meegemaakt, dat de gesprekspartner ook zoiets heeft
meegemaakt, maar dan véél, véél
erger.
Je bent geboren en getogen in
België maar met Italiaanse roots. Gebruik je die op
de één of andere manier in je teksten of schrijfstijl?
Ik ben geboren op de Meulenberg in Houthalen. Mijn vader
en mijn moeder zijn in de jaren vijftig van Italië
naar hier gekomen. Ik ben officieel altijd een Italiaan
geweest, maar sinds een maand of drie ben ik Belg. En er
is niets veranderd. Ik spreek een paar vreemde talen, maar
de taal die me het minst fascineert is Italiaans. Ik heb
wel avondlessen Italiaans gevolgd, omdat mijn Italiaans
niet 'zuiver' was. Maar met Italië heb ik totaal geen
affiniteit. Ik vind het vreemd, maar de Italiaanse taal
boeit me helemaal niet.
Arabisch of Spaans daarentegen boeien me wel. Duits bijvoorbeeld
vind ik prachtig, het is een zeer mooie, rijke taal die
mijn hart veroverd heeft.
Je eerste verhalen zijn in 1992
gepubliceerd. Hoe is dat ten opzichte van nu geëvolueerd?
In november 1992 zijn mijn eerste twee kortverhalen gepubliceerd
in De Brakke Hond. In de daarop volgende jaren zijn er maar
een paar verhalen verschenen. In Amsterdam (in het studententijdschrift
Begane Grond) in Braindrain en nog één of
twee in De Brakke hond. Van 1992 tot 2000 zijn er maar een
beperkt aantal verhalen gepubliceerd, terwijl het vanaf
2000 frequenter gebeurt.
Schrijven neemt toch heel wat
tijd in beslag. Doe je nog andere dingen in je vrije tijd?
Heb je nog andere hobbys?
Ik kijk graag tv, maar ik houd niet van wat ik good-feel-television
noem. Daarmee bedoel ik luchtige programma's zoals talkshows
en dergelijke. Ik voel me er niet goed bij. Die mensen praten
in oneliners. Iedereen doet zijn uiterste best om de grappigste
te zijn. Neen, dat is niets voor mij. Ik verkies journaals,
documentaires en reportages. Ik wil inhoud en ernst.
Ondanks de vaak negatieve kritiek van mensen, vind ik televisie
een prachtig medium: je hebt de keuze uit verschillende
talen, je hebt teletekst, programmas worden ondertiteld
voor doven zodat je de vreemde talen ook als ondertitels
hebt, enzovoort. Verder luister ik ook veel naar de radio,
vooral klassieke zenders, de Duitse WDR III is mijn favoriet.
Mooie taal, goeie muziek, boeiende, gevarieerde programma's.
In mijn vrije tijd studeer ik ook. Talenstudies vervelen
me nooit. Ik ben zopas met Portugees begonnen. Ten slotte
doe ik ook nog vrijwilligerswerk: ik geef taalles op vrijwillige
basis. Ik breng mensen graag een vreemde taal bij en doe
dan mijn uiterste best om dat zo goed mogelijk te doen.
Er komt ook meer bij kijken: ik heb beter leren omgaan met
mensen, ik heb leren omgaan met groepen, ik heb leren coachen...
Je zegt dat je ook taalles op
vrijwillige basis geeft, hoeveel talen spreek je dan nu?
Ik spreek momenteel 6 talen: Nederlands, Duits, Spaans,
Engels, Italiaans, Frans en een beetje Arabisch. En nu dus
ook een paar woorden Portugees. Arabisch zou ik graag grondig
willen leren. En met het Portugees ga ik nu ook wel een
tijdje zoet zijn.
Het project MANGOD gaat 20 mei
van start in Kunstencentrum BELGIE. Hoe heb je Kunstencentrum
BELGIE leren kennen?
Vroeger woonde ik boven het Jongerenadviescentrum (JAC)
waaruit Kunstencentrum BELGIE ontstaan is. In 88 geloof
ik, heb ik vanaf het prille begin geholpen als vrijwilliger.
Hier heb ik onder andere geholpen bij het kuisen van het
pand en het zoeken naar een gepaste naam. Zo ben ik eigenlijk
betrokken geraakt bij Kunstencentrum BELGIE.
Nu woon ik aan het station, dichtbij BELGIE, waardoor ik
praktisch elk weekend naar BELGIE kom.
Wat vind je van het project MANGOD? Heb je bepaalde verwachtingen
want er zijn toch verschillende bekende namen die meedoen
zoals bv. Herman Brusselmans en Sien Eggers.
Aangezien het de eerste keer is dat er zon project
rond mijn tekstmateriaal gecreëerd wordt, weet ik niet
goed waaraan ik me kan verwachten. Hoe het er allemaal uit
gaat zien. Én, hoe het allemaal gaat klinken.
Ik kijk écht uit naar de verwezenlijking van het
project MANGOD en zal het jammer vinden wanneer het project
achter de rug is. Het is allemaal heel spannend en ik heb
al heel interessante gesprekken met boeiende mensen gehad.
Het is eens iets anders dan het dagdagelijkse leven.
Het draait tenslotte ook allemaal rond jouw teksten?
Ja inderdaad. Het is voor mij een hele eer. Niet alleen
omdat het gebaseerd is op mijn eigen teksten, maar ook omwille
van de grote namen die willen deelnemen aan het project.
Bijvoorbeeld het fenomeen Charlemagne Palestine. Of Herman
Brusselmans, die wilde graag mee drummen op een gedicht
van mij. Het is altijd aangenaam als andere mensen iets
in mijn werk zien. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar het
resultaat, naar de creaties die er uit de bus gaan komen.
Je geeft taalles, je kijkt tv,
luistert naar de radio, je schrijft
Heb je nog verdere
ambities of vooruitzichten naar de toekomst toe?
Ik zou graag een verhalenbundel van mij in mijn boekenrek
willen hebben. Een bundel met verhalen vanaf 2000, vanaf
het verhaal Katten. Het zou, denk ik, een mooi,
homogeen geheel zijn, qua stijl en sfeer. Ik zou hem vaak
herlezen. Ik lees mijn verhalen graag.
Ik heb er ook al eens aan gedacht om eens in een andere
stijl te schrijven, al ligt de stijl die ik nu hanteer me
heel goed. Ik dacht aan hyperkinetische verhalen, het tegenovergestelde
van wat ik nu doe. Nu schrijf ik eerder traag met veel herhalingen
wat de gebeurtenissen op zich nog slepender maakt. De verhalen
zouden qua inhoud hetzelfde blijven, of net niet, maar ik
zou ze wel in een sneltreintempo laten ontrollen. Ik zou
ook wel wat vaker willen schrijven en misschien ook wat
langere verhalen willen schrijven.
Ik zou ook heel graag vlot Arabisch willen kunnen spreken
en verstaan. Dat lijkt me zalig. Het Arabisch heeft voor
elk woord minstens een drietal woorden. Dat vergt heel veel
tijd en werk om die allemaal te kennen. De Scandinavische
talen wil ik ook, misschien, of toch ook weer niet, ooit
nog ontdekken. Het is hard werken, je moet herhalen en oefenen,
maar talen studeren is nu eenmaal een passie van mij. Via
de studie van vreemde talen heb ik mijn Nederlands ook geperfectioneerd.
Dat maak ik me althans soms wijs. Elke taal verrijkt een
andere.
We zullen zien wat de toekomst brengt
|