|  |  
 Tekst: John Berger
 Bewerking en regie: Herwig De Weerdt
 Spel: Bob De Moor & Tania Van der Sanden
 Muziek: Bernard Van Lent
 Vorm: Guy Rosseel, Rik Teunis, Ilse Vynckier, Lien Wauters
 Dramaturgie: Nathalie Tabury
 Herwig De Weerdt bewerkt 'De vrucht van hun arbeid' van 
                      de Engelse schrijver John Berger (°1926) tot een voorstelling 
                      over het verdwijnen van het landelijke leven en de mysterieuze 
                      verbondenheid met de plaats waar men geboren is. De stof 
                      voor 'De vrucht van hun arbeid' vond John Berger in een 
                      klein dorpje in de Franse Alpen waar hij jarenlang verbleef. 
                      De verhalen in deze trilogie zijn een metafoor voor de twintigste-eeuwse 
                      sociale geschiedenis: de teloorgang van de landbouw en de 
                      migratie naar de moderne stad. Centraal in deze bewerking 
                      staat het verhaal De drie levens van Lucie Cabrol. Jean 
                      is nog een jonge man wanneer hij het Franse bergdorpje Brine 
                      verlaat en naar Zuid-Amerika vertrekt. Na vijfentwintig 
                      jaar Argentinië gaat hij naar het Noorden, naar Montreal, 
                      waar hij een tijdje zijn eigen café heeft en een 
                      rijk man wordt. Met het verstrijken van de jaren moet hij 
                      echter steeds vaker terugdenken aan Lucie Cabrol, een meisje 
                      uit Brine met als bijnaam 'de cocadrille'. Een cocadrille 
                      komt uit het ei van een haan dat is uitgebroed in een mestvaalt. 
                      Zo gauw hij uit het ei is, verstopt hij zich op de gekste 
                      plaatsen. Als hij wordt gezien door iemand die hij niet 
                      eerst heeft gezien, gaat hij dood. Los daarvan kan hij zich 
                      overal tegen verdedigen en doden wie of wat hij wil. Het 
                      gif waarmee hij doodt komt uit zijn ogen en verplaatst zich 
                      via zijn blik. 'Tijdens de windstille nachten in de stad 
                      stelde ik me, niet ver van een van de ellendigste sloppenwijken, 
                      een zomer in het gebergte voor. Een van de dingen die ik 
                      me herinnerde was het hoge gras onder de sterren bij het 
                      chalet van de Cabrols. Dan leken zelfs Lucies intriges een 
                      deel van een leven dat zorgeloos en onschuldig was.'
 
 http://www.malpertuis.be
 
 
 |